Het huwelijk van de eeuw?

Vooral in Groot-Brittannië lopen de prettige spanningen deze week op. Het ‘sprookjeshuwelijk’ van prins William en Kate (na het huwelijk wordt dat Catherine) Middleton is iets waar velen naar uit kijken. Hier zijn een paar prachtige foto s’ te zien van de voorbereidingen.

Dertig jaar geleden was er de spanning rond dat andere ‘grootse’ huwelijk, dat van Prins Charles en Diana Spencer, Lady Di, op 29 juli 1981. Maar voor mij was toen een andere bruiloft HET HUWELIJK: mijn eigen trouwdag in augustus van dat jaar. Een tweetalige huwelijksvoltrekking, want dankzij een ambtenaar met een talenknobbel en een pastoor van de oude stempel, kon ook de familie van mijn toekomstige Franse echtgenoot alles volgen.

Ondanks de Hollandse regen – we moesten met ons koetsje vaak stoppen om de kap dan weer omhoog en dan weer omlaag te doen – en mijn moeders hoofdpijn (zij was meer gespannen dan de bruid), was het een bijzondere dag, zoals je trouwdag hoort te zijn. Het begin van een nieuw leven in een nieuw land.

810821

(O, en voor die krullen heb ik uren bij de kapper moeten zitten!)

Heeft u ook mooie herinneringen aan uw trouwdag? En een huwelijk van jaren, om een boek over te schrijven? Maar hoe doe je dat nu, een boek schrijven? Daar kan ik u bij helpen. Klik in de rechterkolom op Hoe vertelt u uw verhaal?

Advertentie
Published in: on 27 april 2011 at 11:05 pm  Comments (2)  
Tags: , , ,

Samen kerst vieren?

Al jaren is Kerstmis niet meer wat het vroeger was. Als ik even graaf, denk ik zo sinds 1988. Dat is het jaar dat mijn vader stierf. Ja, sinds die tijd is het anders. Dat klinkt logisch, want Kerstmis is een echt familiefeest. Een feest van Samen. Samen de extra lekkere boodschappen uitkiezen en in huis halen, Samen de kerstboom optuigen.

Die kerstboom zorgde de laatste jaren dat ik thuis woonde – thuis blijft nog altijd bij je ouders, ook al heb je inmiddels je eigen thuis – voor hilariteit tussen mij en mijn broer. Mijn vader ging traditiegetrouw de kerstboom kopen en kwam er, elk jaar weer, trots mee aanzetten, terwijl wij, elk jaar weer, vonden dat die boom steeds kleiner werd, wat vader natuurlijk ontkende.

kerstornamentjes

Met diezelfde broer had ik bij het optuigen van die steeds kleiner wordende, maar nog altijd o zo knusse boom nogal eens onenigheid over van wie nu welk kerstornamentje was. In mijn kindertijd, toen we de echte cadeaus nog van Sinterklaas kregen, ontvingen met kerst zo af en toe een klein hangertje voor in de kerstboom, dat we zelf mochten uitzoeken. Maar ja, herinneringen worden soms wat warrig en groter geworden wisten we dus niet meer van wie dat glanzende poesje en van wie nu dat schitterende vogeltje op een veertje was.

De onvrede over de hebbedingetjes duurde echter maar even en wanneer Kerstmis aanbrak dan was daar de feestelijke spanning van het Samen naar de nachtmis gaan, die weliswaar te lang duurde, maar waar je na afloop bekenden tegenkwam, die je een Zalig Kerstfeest toewenste. Het fijnste vond ik als kind de kerstmaaltijd als je dan thuiskwam van de mis. Een soort vervroegd ontbijt met allerlei heerlijkheden: verse zachte witte bolletjes, krentenbrood met spijs – alles met roomboter – en een kop thee om op te warmen, want in die jaren was elke kerst nog wit. En het ging uiteraard niet alleen om al dat lekkers, maar je mocht bovendien nóg iets langer opblijven en de spanning bleef nog even hangen.

Maar nu is alles anders. De tijd naar kerst toe vind ik nog wel gezellig: wat winkelen en de kerstsfeer in de stad opsnuiven. Maar kerst zelf… eigenlijk is het een grote anticlimax. De hoop op een perfecte Kerstmis verbrandt met de kaarsen op tafel…

Een van de kerstdagen – overigens vol gezelligheid en altijd met een goede maaltijd – brengen we meestal door en famille, die dan wel groter is geworden, met de jongens van mijn broers, maar waaraan altijd iets zal ontbreken…

Kerst samen

Ik wens iedereen een heel fijn kerstfeest,
zoveel mogelijk SAMEN doorgebracht!

Heeft u ook mooie herinneringen aan Kerstmis of andere feestdagen? En wilt u erover schrijven, maar weet u niet goed hoe? Ik wil u daar graag bij helpen. Klik in de rechterkolom op Hoe vertelt u uw verhaal.

Joepie! Het is weer maandag.

Ik heb altijd een hekel gehad aan zondag. Als kind al was het een dag die een eeuwigheid leek te duren. Je moest nette kleren aan, want je moest naar de kerk (toen je je eigen wil nog niet deed gelden) en ’s middags kwam er vaak visite: opa en oma of lang niet geziene vrienden van je ouders, die je oom en tante noemde.

Die zondagsweerzin kwam voor een deel ook door het gevoel dat het weekend alweer bijna over was en je weer naar school of, jaren later, naar je werk moest. Maar ook nu ik niet met tegenzin naar school of naar een baan ga (eigen baas, hoera!) blijft de zondag knagen. Het begint ’s morgens met de kerkklokken die me herinneren aan de ‘dienstplicht’. Een dik uur stilzitten in kleren zondag7waarin je je niet op je gemak voelde en luisteren naar liederen en lezingen die je niet begreep. ’s Middags mocht je dan nog wel buiten spelen, maar vooral brave spelletjes, zodat je zondagse kleren niet vies werden. Liever toch hadden je ouders dat je thuis bleef, zodat ze met je konden pronken en aan de ooms en tantes laten zien wat een fantastische kinderen ze hadden.

Een enkele keer was de zondagse visite ook heel spannend. Dan kwamen ze op een gloednieuwe scooter waar je even achterop mocht zitten, of met leeftijdgenootjes aan wie je dan trots je mooiste speelgoed kon laten zien; al wilde je liever niet dat ze er ook echt mee speelden.

En wat de maandagochtend betreft, daar ben ik niet meer bang voor. Tegenwoordig is mijn doordeweekse leven leuk genoeg om er met plezier naar uit te kijken. Maar de zondag blijft een eindeloze dag, die ik vaak ontvlucht met een goed boek.

Hield u ook niet van zondagen of juist wel? Of waren en er andere speciale dagen in uw jeugd? Wilt u daarover schrijven, maar heeft u daar hulp bij nodig, dan help ik u graag.

Published in: on 19 september 2010 at 11:21 pm  Geef een reactie  
Tags: , , , ,

Geur en smaak van vakanties aan de kust

Nu de vakantieperiode 2010 alweer bijna voorbij is en ik deze zomer weer niet1961 juni uit logeren weg kon, komen de gedachten aan vroegere vakanties des te vaker bovendrijven. Van mijn allereerste vakanties, de logeerpartijtjes als baby en peuter bij ooms en tantes, herinner ik me helaas niet veel. Nog geen jaar oud bleek ik in het opvanghuis voor ongehuwde moeders waar mijn tante werkte, al makkelijk contacten te leggen. Het netwerken en de interculturele interesse zaten er al vroeg in (zie foto; mei 1961).

Warme herinneringen heb ik aan onze diverse vakanties in De Haan (B) toen ik een jaar of 6, 7 was. Hoewel het vakantieoord Sparrenduin, dat eigendom was van de vakbond waarvoor mijn vader destijds werkte, nogal massaal was, vond ik het er in die tijd geweldig. Alles was spannend. Er werd het een en ander georganiseerd en dagelijks klonk er een oproep door de luidsprekers: “Zijn er nog liefhebbers voor de volleybalmatch?” Met een Belgische in plaats van een Engelse ‘a’. Maar wat ik me vooral herinner was dat er de hele dag door een geur van eten hing: ’s morgen vers brood en confiture, de rest van de dag warm eten. Soms ruik ik nog die lucht van grote kookpotten als ik in een ziekenhuis of andere zorginstelling kom.

sparrenduin (1) (Sparrenduin is een paar jaar geleden afgebrand)

En dan was er natuurlijk de constante zeelucht, die bleef na afloop thuis nog weken hangen. Zand vond je nog in alle hoeken en gaten van kleding, tassen, haar en oren. Maar er was meer op dat strand uit mijn jeugd. De zoete geur van de zonnebrandolie, toen nog echte olie zonder beschermingsfactor, die mama op je rug smeerde en waarna het zand zich alleen nog maar hardnekkiger aan je lijf hechtte. Ik probeerde het er nog wel eens af te krijgen door me te schuren aan de levensgrote Niveabal waarop je kon klauteren door je vast te klampen aan het net eromheen. Maar zelfs het water kon het zand er niet afspoelen, het zeezout deed er aan plakkerigheid zelfs nog een schepje bovenop. Dat weerhield ons er niet van om te genieten van de boterhammen, koekjes en limonadesiroop die uit de grote tas van moeder en tante (want het gezin van mijn peetoom en -tante ging mee) kwamen, met of zonder zand en zout. De ultieme traktatie was echter een Berliner bol van Louis, die met een grote houten bak om zijn nek de Belgische stranden op en neer liep (de venters lopen er nog steeds). Als ik hem zag aankomen, wist ik al dat mijn ouders zouden zwichten voor onze lekkere trek, want mijn vader was misschien wel de grootste fan van dit soort versnaperingen en kon er beslist geen nee tegen zeggen.

Hebt u ook mooie herinneringen aan strandvakanties of logeerpartijen? Zou u erover willen schrijven maar weet u niet hoe? Ik help u er graag bij. Kijk in de rechterkolom bij Hoe vertelt u uw verhaal hoe we samen uw herinneringen op papier kunnen zetten.

De Witte, een bijzonder mens

De held
Mijn vaders leven is een boek. En dat zeg ik niet alleen omdat hij nog steeds de belangrijkste persoon in mijn leven is. Mijn vader is dood, al 22 jaar. Ik mis hem en voel zijn invloed nog dagelijks. Als iemand zegt dat ik op hem lijk, dan is dat het grootste compliment dat hij me kan geven.
Hij is mijn grote voorbeeld – pappa is nog steeds mijn held. Gul en sociaal bewogen, verstandig, en een levensgenieter. Hij wilde zijn kinderen geven wat hij zelf als kind niet kende: geborgenheid en veel, heel veel liefde; een ‘warm nest’, zei Ton zelf.

De Witte

Weeshuis
Zijn eigen vader stierf in 1923, een week voordat hij, als jongste van elf kinderen, geboren werd. Zijn moeder overleed toen hij vijf was. De oudere broers en zussen zorgden voor de kleintjes. Het kindertehuis waar de vijf jongsten terechtkwamen moet desondanks vreselijk zijn geweest. Treiterijen van de nonnen en misschien ook onder de kinderen zelf. Er ontstond een nauwe band tussen een aantal broers en zussen. Later werd er weinig meer gesproken over die tijd. Ze overleefden door het beste te halen uit het leven. En door veel te geven. Mijn ooms en tantes waren gulle mensen.

Oorlog en ziekte
Als wees kon Ton natuurlijk niet naar een dure school, hij werd bakkersknecht. Dat deed hij met liefde, zoals hij altijd alles met liefde deed. De Witte werd hij genoemd, om zijn blonde koppie.
Een paar maanden na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ging hij in Gouda bij een banketbakker werken. Hij werd verschil-lende keren opgepakt door de Duitsers, maar kreeg een Ausweis omdat hij in de voedselvoorziening werkte.
In 1948 kreeg Ton tuberculose, in die jaren nog een veel-voorkomende, gevreesde ziekte. Twee broers en twee zussen stierven eraan, net als de ouders. De eenzaamheid in het sanatorium dreef hem tot het plaatsen van een advertentie in de krant, en mijn moeder, een mooie donkerharige Amsterdamse, reageerde erop. Op de foto’s uit die tijd kan ik zien waarom mijn moeder voor hem viel. Een knappe, statige jongeman met prachtig blond haar en stevige schouders (mede door de in die tijd modieuze schoudervullingen). De boslucht op de Utrechtse Heuvelrug leek hem goed te hebben gedaan.

Van bakkersknecht tot vakbondsbons
Ton zat in het bestuur van de bakkersgezellenbond en hij werkte zich op tot regionaal en, later, landelijk vakbondsbestuurder. Hij was een man van de barricaden, maar niet in de schijnwerpers. Een strijder op de achtergrond, opkomend voor de rechten van de arbeiders in de voedingsindustrie. Dat was Ton op het lijf geschreven. Hij wist wat het was om hard te moeten knokken voor je boterham.
Maar hij werd ook teleurgesteld. Hij ontdekte dat er overal bedrog is, ook binnen de vakbond, ook al werd er solidariteit gepredikt. Bij een fusie stond hij een prestigieuze functie af aan een collega om de goede vrede te bewaren. Ook dat was Ton, een man van compromissen.
De tijd en energie die hij overhad, gaf hij met hart aan ziel aan de minderbedeelden. Hij kwam in het bestuur van een stichting die opkwam voor Latijns-Amerikaanse arbeiders. Vooral streed hij voor een beter bestaan voor uitgebuite boeren op Haïti. Bij zijn pensioen wilde hij geen gouden horloge, maar geld en steun voor die mensen die het het hardste nodig hadden.

Boek in de maak
Over mijn vader is dus een boek te schrijven. Hij is er ooit zelf mee begonnen. Vlak voor zijn dood is hij geïnterviewd door een journalist voor een project van het IISG, over zijn carrière bij de vakbond. En dat boek… daar wordt aan gewerkt.

Heeft u ook dierbare herinneringen aan een familielid en wilt u erover schrijven, maar weet u niet hoe u dat aan moet pakken? Neem dan eens contact met me op (zie ook menu rechts), misschien kan ik u ermee helpen.

Published in: on 20 juni 2010 at 5:55 pm  Comments (5)  
Tags: , ,